Translation meaning & definition of the word "anxiety" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "angst" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Anxiety
[Angst]/æŋzaɪəti/
noun
1. (psychiatry) a relatively permanent state of worry and nervousness occurring in a variety of mental disorders, usually accompanied by compulsive behavior or attacks of panic
- synonym:
- anxiety ,
- anxiousness
1. ( psychiatrie ) een relatief permanente toestand van zorgen en nervositeit die optreedt bij verschillende psychische stoornissen, meestal vergezeld van dwangmatig gedrag of paniekaanvallen
- synoniem:
- angst
2. A vague unpleasant emotion that is experienced in anticipation of some (usually ill-defined) misfortune
- synonym:
- anxiety
2. Een vage onaangename emotie die wordt ervaren in afwachting van een ( gewoonlijk slecht gedefinieerd ) ongeluk
- synoniem:
- angst
Examples of using
She is in great anxiety about her son's examination.
Ze maakt zich grote zorgen over het onderzoek van haar zoon.
He waited for his son with anxiety.
Hij wachtte angstig op zijn zoon.