Lingvanex Tranalator

Translator for


translation app

Lingvanex - your universal translation app

Translator for

Download For Free

Translation meaning & definition of the word "anchor" into Dutch language

Vertaling betekenis & definitie van het woord "anker" in de Nederlandse taal

EnglishDutch

Anchor

[Anker]
/æŋkər/

noun

1. A mechanical device that prevents a vessel from moving

    synonym:
  • anchor
  • ,
  • ground tackle

1. Een mechanische inrichting die verhindert dat een vaartuig beweegt

    synoniem:
  • anker
  • ,
  • grondafhandeling

2. A central cohesive source of support and stability

  • "Faith is his anchor"
  • "The keystone of campaign reform was the ban on soft money"
  • "He is the linchpin of this firm"
    synonym:
  • anchor
  • ,
  • mainstay
  • ,
  • keystone
  • ,
  • backbone
  • ,
  • linchpin
  • ,
  • lynchpin

2. Een centrale samenhangende bron van ondersteuning en stabiliteit

  • "Geloof is zijn anker"
  • "De hoeksteen van de campagnehervorming was het verbod op zacht geld"
  • "Hij is de spil van dit bedrijf"
    synoniem:
  • anker
  • ,
  • steunpilaar
  • ,
  • keystone
  • ,
  • ruggengraat
  • ,
  • spil
  • ,
  • lynchpin

3. A television reporter who coordinates a broadcast to which several correspondents contribute

    synonym:
  • anchor
  • ,
  • anchorman
  • ,
  • anchorperson

3. Een televisiereporter die een uitzending coördineert waaraan verschillende correspondenten bijdragen

    synoniem:
  • anker
  • ,
  • anchorman
  • ,
  • ankerpersoon

verb

1. Fix firmly and stably

  • "Anchor the lamppost in concrete"
    synonym:
  • anchor
  • ,
  • ground

1. Stevig en stabiel vastzetten

  • "Anker de lantaarnpaal in beton"
    synoniem:
  • anker
  • ,
  • grond

2. Secure a vessel with an anchor

  • "We anchored at baltimore"
    synonym:
  • anchor
  • ,
  • cast anchor
  • ,
  • drop anchor

2. Beveilig een schip met een anker

  • "We gingen voor anker in baltimore"
    synoniem:
  • anker
  • ,
  • cast anker
  • ,
  • laat anker vallen

Examples of using

Every ship needs an anchor.
Elk schip heeft een anker nodig.
Drop the anchor!
Laat het anker vallen!
The ship dropped anchor.
Het schip liet het anker vallen.