Translation meaning & definition of the word "ancestor" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "voorouder" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Ancestor
[Voorouder]/ænsɛstər/
noun
1. Someone from whom you are descended (but usually more remote than a grandparent)
- synonym:
- ancestor ,
- ascendant ,
- ascendent ,
- antecedent ,
- root
1. Iemand van wie je afstamt ( maar meestal meer afgelegen dan een grootouder )
- synoniem:
- voorouder ,
- ascendant ,
- opklimmend ,
- antecedent ,
- wortel
Examples of using
We did not evolve from monkeys. We share a common ancestor.
We zijn niet geëvolueerd van apen. We delen een gemeenschappelijke voorouder.
All humans on Earth are descended from a common ancestor.
Alle mensen op aarde stammen af van een gemeenschappelijke voorouder.
Don't be ridiculous! We are not descended from apes, we only have a common ancestor.
Doe niet zo belachelijk! We stammen niet af van apen, we hebben alleen een gemeenschappelijke voorouder.