Translation meaning & definition of the word "almost" into Dutch language

adverb

1. (of actions or states) slightly short of or not quite accomplished

• All but

• "The job is (just) about done"

• "The baby was almost asleep when the alarm sounded"

• "We're almost finished"

• "The car all but ran her down"

• "He nearly fainted"

• "Talked for nigh onto 2 hours"

• "The recording is well-nigh perfect"

• "Virtually all the parties signed the contract"

• "I was near exhausted by the run"

• "Most everyone agrees"

synonym:
• about
,
• almost
,
• most
,
• nearly
,
• near
,
• nigh
,
• virtually
,
• well-nigh

1. ( van acties of toestanden ) iets minder dan of niet helemaal geslaagd

• Alles behalve

• "De taak is ( gewoon ) ongeveer gedaan"

• "De baby sliep bijna toen het alarm klonk"

• "We zijn bijna klaar"

• "De auto reed haar bijna neer"

• "Hij viel bijna flauw"

• "Heeft bijna 2 uur gepraat"

• "De opname is bijna perfect"

• "Vrijwel alle partijen hebben het contract ondertekend"

• "Ik was bijna uitgeput door de vlucht"

• "De meeste mensen zijn het daarmee eens"

synoniem:
• over
,
• bijna
,
• meest
,
• dichtbij
,
• nabij
,
• vrijwel
,
• goed nabij

Examples of using

Tom takes a bath almost every evening.

Tom neemt bijna elke avond een bad.

Tom got very sick and almost died.

Tom werd erg ziek en stierf bijna.

They were almost run over by a truck.

Ze werden bijna overreden door een vrachtwagen.

I help Tom almost every day.

Ik help Tom bijna elke dag.

Archaeological finds are being made in Peru on an almost daily basis.

Bijna dagelijks worden in Peru archeologische vondsten gedaan.

Tom's point of view is almost the same as mine.

Tom's standpunt is bijna hetzelfde als het mijne.

I almost got robbed.

Ik werd bijna beroofd.

You almost killed me.

Je hebt me bijna vermoord.

Tom almost fell over the cliff.

Tom viel bijna over de klif.

Tom almost never makes a mistake.

Tom maakt bijna nooit een fout.

Tom almost never watches TV.

Tom kijkt bijna nooit tv.

Tom almost never asks about that.

Daar vraagt Tom bijna nooit naar.

Tom manages to find time for almost anything but work.

Tom weet tijd te vinden voor bijna alles behalve werk.

We're almost out of fuel.

We hebben bijna geen brandstof meer.

We're almost out of time.

We hebben bijna geen tijd meer.

Tom was almost as surprised as Mary.

Tom was bijna net zo verrast als Mary.

You know almost everything about me.

Je weet bijna alles van mij.

I'd do almost anything.

Ik zou bijna alles doen.

I can almost touch the ceiling.

Ik kan het plafond bijna aanraken.

Tom was almost blind.

Tom was bijna blind.