Lingvanex Tranalator

Translator for


translation app

Lingvanex - your universal translation app

Translator for

Download For Free

Translation meaning & definition of the word "aim" into Dutch language

Vertaling betekenis & definitie van het woord "aim" in de Nederlandse taal

EnglishDutch

Aim

[Richt]
/em/

noun

1. An anticipated outcome that is intended or that guides your planned actions

  • "His intent was to provide a new translation"
  • "Good intentions are not enough"
  • "It was created with the conscious aim of answering immediate needs"
  • "He made no secret of his designs"
    synonym:
  • purpose
  • ,
  • intent
  • ,
  • intention
  • ,
  • aim
  • ,
  • design

1. Een verwachte uitkomst die bedoeld is of die uw geplande acties begeleidt

  • "Zijn bedoeling was om een nieuwe vertaling te leveren"
  • "Goede bedoelingen zijn niet genoeg"
  • "Het is gemaakt met het bewuste doel om in onmiddellijke behoeften te voorzien"
  • "Hij maakte zijn ontwerpen niet geheim"
    synoniem:
  • doel
  • ,
  • intentie
  • ,
  • richten
  • ,
  • ontwerp

2. The goal intended to be attained (and which is believed to be attainable)

  • "The sole object of her trip was to see her children"
    synonym:
  • aim
  • ,
  • object
  • ,
  • objective
  • ,
  • target

2. Het doel dat moet worden bereikt ( en waarvan wordt aangenomen dat het haalbaar is )

  • "Het enige doel van haar reis was om haar kinderen te zien"
    synoniem:
  • richten
  • ,
  • object
  • ,
  • doelstelling
  • ,
  • doel

3. The action of directing something at an object

  • "He took aim and fired"
    synonym:
  • aim

3. De actie om iets naar een object te leiden

  • "Hij mikte en schoot"
    synoniem:
  • richten

4. The direction or path along which something moves or along which it lies

    synonym:
  • bearing
  • ,
  • heading
  • ,
  • aim

4. De richting of het pad waarlangs iets beweegt of waar het langs ligt

    synoniem:
  • lager
  • ,
  • rubriek
  • ,
  • richten

verb

1. Point or cause to go (blows, weapons, or objects such as photographic equipment) towards

  • "Please don't aim at your little brother!"
  • "He trained his gun on the burglar"
  • "Don't train your camera on the women"
  • "Take a swipe at one's opponent"
    synonym:
  • aim
  • ,
  • take
  • ,
  • train
  • ,
  • take aim
  • ,
  • direct

1. Punt of oorzaak om ( bladen, wapens of objecten zoals fotografische apparatuur ) naar toe te gaan

  • "Richt alsjeblieft niet op je kleine broertje!"
  • "Hij heeft zijn pistool op de inbreker getraind"
  • "Train je camera niet op de vrouwen"
  • "Neem een veeg naar je tegenstander"
    synoniem:
  • richten
  • ,
  • nemen
  • ,
  • trein
  • ,
  • doel
  • ,
  • direct

2. Propose or intend

  • "I aim to arrive at noon"
    synonym:
  • aim
  • ,
  • purpose
  • ,
  • purport
  • ,
  • propose

2. Voorstellen of voornemens zijn

  • "Ik wil' s middags aankomen"
    synoniem:
  • richten
  • ,
  • doel
  • ,
  • purport
  • ,
  • voorstellen

3. Move into a desired direction of discourse

  • "What are you driving at?"
    synonym:
  • drive
  • ,
  • get
  • ,
  • aim

3. Ga in een gewenste richting van het discours

  • "Waar rijd je naar toe?"
    synoniem:
  • rijden
  • ,
  • krijgen
  • ,
  • richten

4. Specifically design a product, event, or activity for a certain public

    synonym:
  • calculate
  • ,
  • aim
  • ,
  • direct

4. Ontwerp specifiek een product, evenement of activiteit voor een bepaald publiek

    synoniem:
  • berekenen
  • ,
  • richten
  • ,
  • direct

5. Intend (something) to move towards a certain goal

  • "He aimed his fists towards his opponent's face"
  • "Criticism directed at her superior"
  • "Direct your anger towards others, not towards yourself"
    synonym:
  • target
  • ,
  • aim
  • ,
  • place
  • ,
  • direct
  • ,
  • point

5. Ben van plan ( iets ) te verplaatsen naar een bepaald doel

  • "Hij richtte zijn vuisten op het gezicht van zijn tegenstander"
  • "Kritiek gericht op haar superieur"
  • "Richt je woede op anderen, niet op jezelf"
    synoniem:
  • doel
  • ,
  • richten
  • ,
  • plaats
  • ,
  • direct
  • ,
  • punt

6. Direct (a remark) toward an intended goal

  • "She wanted to aim a pun"
    synonym:
  • aim

6. Richt ( een opmerking ) op een beoogd doel

  • "Ze wilde een woordspeling richten"
    synoniem:
  • richten

7. Have an ambitious plan or a lofty goal

    synonym:
  • draw a bead on
  • ,
  • aspire
  • ,
  • aim
  • ,
  • shoot for

7. Een ambitieus plan of een verheven doel hebben

    synoniem:
  • trek een kraal aan
  • ,
  • streven
  • ,
  • richten
  • ,
  • schieten voor

Examples of using

In every period of transition this riff-raff, which exists in every society, rises to the surface, and is not only without any aim but has not even a symptom of an idea, and merely does its utmost to give expression to uneasiness and impatience.
In elke overgangsperiode komt deze riff-raff, die in elke samenleving bestaat, naar de oppervlakte en is niet alleen zonder enig doel, maar heeft zelfs geen symptoom van een idee, en doet alleen zijn uiterste best om uitdrukking te geven aan onbehagen en ongeduld.
What is your aim in life?
Wat is je doel in het leven?
What do you aim to be?
Wat wil je zijn?