Translation meaning & definition of the word "agenda" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "agenda" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Agenda
[Agenda]/əʤɛndə/
noun
1. A temporally organized plan for matters to be attended to
- synonym:
- agenda ,
- docket ,
- schedule
1. Een tijdelijk georganiseerd plan voor zaken die moeten worden behandeld
- synoniem:
- agenda ,
- rolet ,
- schema
2. A list of matters to be taken up (as at a meeting)
- synonym:
- agenda ,
- agendum ,
- order of business
2. Een lijst met zaken die moeten worden behandeld ( als tijdens een vergadering )
- synoniem:
- agenda ,
- addendum
Examples of using
Those agenda items were discussed together.
Die agendapunten zijn samen besproken.