Translation meaning & definition of the word "advise" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "advies" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Advise
[Advies]/ædvaɪz/
verb
1. Give advice to
- "The teacher counsels troubled students"
- "The lawyer counselled me when i was accused of tax fraud"
- synonym:
- rede ,
- advise ,
- counsel
1. Advies geven
- "De leraar adviseert onrustige studenten"
- "De advocaat heeft me geadviseerd toen ik werd beschuldigd van belastingfraude"
- synoniem:
- inwisselen ,
- adviseren ,
- raad
2. Inform (somebody) of something
- "I advised him that the rent was due"
- synonym:
- advise ,
- notify ,
- give notice ,
- send word ,
- apprise ,
- apprize
2. Informeer ( iemand ) van iets
- "Ik heb hem laten weten dat de huur verschuldigd was"
- synoniem:
- adviseren ,
- melden ,
- kennisgeving doen ,
- stuur bericht ,
- apprise ,
- apprize
3. Make a proposal, declare a plan for something
- "The senator proposed to abolish the sales tax"
- synonym:
- propose ,
- suggest ,
- advise
3. Doe een voorstel, verklaar ergens een plan voor
- "De senator stelde voor de omzetbelasting af te schaffen"
- synoniem:
- voorstellen ,
- suggereren ,
- adviseren
Examples of using
I asked Tom what he'd advise.
Ik vroeg Tom wat hij zou adviseren.
What do you advise me to do?
Wat raad je me aan te doen?
I wouldn't advise that.
Ik zou dat niet adviseren.