Translation meaning & definition of the word "accomplice" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "accomplice" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Accomplice
[Voldoende]/əkɑmpləs/
noun
1. A person who joins with another in carrying out some plan (especially an unethical or illegal plan)
- synonym:
- accomplice ,
- confederate
1. Een persoon die zich bij een ander aansluit bij het uitvoeren van een plan (, vooral een onethisch of illegaal plan )
- synoniem:
- handlanger ,
- verbonden