Translation meaning & definition of the word "absolve" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "absolve" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Absolve
[Oplossen]/əbzɑlv/
verb
1. Grant remission of a sin to
- "The priest absolved him and told him to say ten hail mary's"
- synonym:
- shrive ,
- absolve
1. Vergeving van een zonde verlenen
- "De priester heeft hem vrijgesproken en hem gezegd tien weesgegroetjes te zeggen"
- synoniem:
- verschrompelen ,
- oplossen
2. Let off the hook
- "I absolve you from this responsibility"
- synonym:
- absolve ,
- justify ,
- free
2. Laat de haak los
- "Ik ontsla u van deze verantwoordelijkheid"
- synoniem:
- oplossen ,
- rechtvaardigen ,
- gratis
Examples of using
I absolve you from your sins.
Ik verlos je van je zonden.